Item henr(ick) van horenbeke zone wijle(n) he(n)ricx / woonen(de) te loeven dien soo hij v(er)claerde bij de(n) / eerw(eerdigen) heere den rectoer en(de) universiteijt binne(n) / deser stadt gegeve(n) ende gegundt is het bodeschap / opt landt van overrijssel en(de) quartijre vande(n) / zelve(n) in p(rese)ntia heeft geloeft en(de) gheloeffde / midts des(en) tselve bodeschap wel en(de) getrauwel(ijck) / te bedienen en(de) in alles naevolgen(de) de(n) eedt / bij hem d(aer)o(m)me in hande(n) van(den) eerw(eerdigen) heer heere(n) / en(de) m(eeste)r(e)n roebrechten van maelcote doctoir / inder heijliger goidtheijt e(nde) priester van s(in)te / peeters prochie binne(n) deser stadt te(n) tijde / hij rectoer was soo hij henr(ick) v(er)claerde gedae(n) / en(de) dat op vuege en(de) conditie gel(ijck) he(m) tselve / bijd(en) voers(creven) universiteijt is gegundt en(de) geord(ineer)[t] / geweest te bediene(n) ende hiervoer hebben / pauwels de vos en(de) jan du bois beijde ingeseten(en) / deser stadt hen indivisim geconstitueert borge(n) / als principael voer de so(m)me van twee hond(er)t / carolusg(ulden) te xx st(uijvers) tstuck eens om indie(n) / hij int bediene(n) der zelver zijnder bodeschap / in eenige(n) gebreke bevonde(n) wordde tselve / gebreck bijden gedeputeerden der voers(creven) univers(iteij)[t] / oft ande(re) daeraen te mogen v(er)haele(n) tanqua(m) / assecutu(m) welcke borchtochte machiel / vander schoonderhagen van wege(n) peeters van / coele(n) promotoors der zelver universiteijt / inden naem en(de) ten eijnde voers(creven) heeft geaccepteert / en(de) accepteert midts des(en) et p(ri)m(us) et infutur(um) p(re)d(icti) / fideiussores alter alteru(m) de medietate obligan(do) / et submitte(ndo) ac renuntian(do) in forma cora(m) winde / malcote novembris xviii /