SAL7731, Akte: R°189.3-V°190.1 (192 van 430)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte R°189.3-V°190.1  
Act
Datum: 1438-01-02

Transcriptie

2021-07-02 door Karel Embrechts
Cond zij allen lieden dat hubrecht aelen uut(er)[geheten de molde(re)] van gheele es comen/
in tegewoirdich(eit) der scepen(en) van loeve(n) en(de) heeft genomen en(de) bekint/
dat hij genomen heeft van he(re)n henricken van lyeshout canonic/
regulier en(de) camerlinc tcloesters van everbode inden name ende van/
wegen des selfs godshuys de moelen(en) des voirs(creven) godshuys met hoe(re)n/
toebehoerten gelegen te testelt Te houden en(de) te hebben van half/
merte naestcomen(de) enen t(er)mijn van sess jae(re)n lanc deen na dand(er)/
staphans sond(er) middel volgen(de) elx jairs dae(re)n bynnen om hondert/
rijnsche gulden(en) van goude goet en(de) gheve deen helecht sente/
jansmisse baptisten en(de) dander helecht te kermisse te betalen/
en(de) om vie(re)ntwintich mudde rogs goet en(de) payabel der maten/
/ van diest en(de) i een traghelvat raep [lijzaet] smouts alle jae(re) te kersmisse/
te betalen en(de) tot everbode te leve(re)n It(em) noch jairlix voer twelf/
hondert raepcoeken tot alreheiligen misse te betalen en(de) twelfhond(er)t/
palinge van weeken te weeken des donredaichs xxiii d(aer) af te/
betalen he(re)n daneele van zoenuwen abdt des voirs(creven) godshuys den/
voirs(creven) h(e)r(e)n henricken meester clase wendelen en(de) meester anthonise/
enlaecmans en(de) diericken de molde(re) oft den enen van hen breng(er)/
des briefs jairlix den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde en(de) telken t(er)mijn alse ver/
volghde schout It(em) sal de voirs(creven) hubrecht i eens gheven int aen/
sijnen aencomen den ghesinde des voirs(creven) abdts twee mudde rogs eens/
It(em) sal de voirs(creven) hubrecht jaerlix leve(re)n den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde/
den p(ro)chiaen van testelt twee mudden rogs en(de) twee halste(r) tarwen/
goede en(de) payabel der maten van thienen diest te sente andries/
misse en(de) daer voe(r) sal de voirs(creven) hubrecht jaerlix hebben en(de) behouden/
sneefgelt oft tstoten vanden scepen also dat gewoenlic is Oic es/
vorwerde dat de voirs(creven) hubrecht gheen recht hebben en sal inde savoren/
staende inden volhof en(de) dat m(ijn) here dabdt en(de) de sijne hoe(re)n vryen/
ganc van gaen ende ke(re)n hebben selen doe(r) de voirs(creven) moelen(en) tot den/
voirg(eruerden) savoren It(em) wart oic also dat m(ijn) he(r) dabt opten voirs(creven) volhof/
een huys woude doen maken so es vorwerde dat m(ijn) hee(r) dat/
sal moegen doen sonder wed(er)seggen des voirs(creven) hubrechts Oic es/
vorwerde dat de voirs(creven) hubrecht des voirs(creven) godshuys coren opde/
voirs(creven) moelen sonder molcster daer af te nemen malen sal ende/
es vorwerde gevielt also dat de voirs(creven) hubrecht e(n)nich vertreck/
maken woude in des voirs(creven) godshuys coren te malen dat dan/
des voirs(creven) gos godshuys boden hoe(r) coren op selen moegen ghieten/
en(de) malen na den naesten coren dat sij opden steen vijnden selen/
wa(n)neer sij inde moelen selen comen Noch es vorwerde dat de voirs(creven)/
hubrecht des voirs(creven) godshuys zaet jaerlix den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde/
slaen sal sond(er) e(n)nigen loen daer af te nemen daer af de voirs(creven)/
abdt de coeken weder hebben sal en(de) desgelijx sal de voirs(creven) hubrecht/
den voirs(creven) abdt malen jaerlix des voirs(creven) godshuys scorssen oic sond(er)/
loen daer af te hebben Noch es vorwerde dat de voirs(creven) hubrecht/
die dijcken en(de) oeve(re)n vander deeme(re)n houden sal van boven tot/
beneden also verre alsmen die gewoenlic es te houden also dat dwat(er)/
daer niet ov(er)gaen en sal ende ten uutgaen vanden voirs(creven) t(er)mijn/
sal de voirs(creven) hubrecht die dijken en(de) oeve(re)n wel en(de) loflic gemaect/
laten en(de) also overleve(re)n uutgesceiden in beiden siden vander sluysen/
die sal de voirs(creven) abdt selve op sijne(n) cost houden het en wae(re) also/
dat de voirs(creven) hubrecht dwater daer also hoghe steyghde ende/
/ ophielde dat daer bij over de dijcken ghinghe en(de) dat dan d(aer) af den/
voirs(creven) abdt scade gesciede die soude de voirs(creven) hubrecht den voirs(creven) abdt/
oprichten En(de) de voirs(creven) hubrecht sal alle dmispele(re)n hout datmen/
den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde aen de voirs(creven) moelen(en) behoeven sal op sijne(n)/
cost leve(re)n En(de) es vorwerde dat de voirs(creven) hubrecht de voirs(creven) moelen(en)/
wel en(de) loflic ten eynde vanden voirs(creven) t(er)mijn ghere[e]ct sal laten Noch/
es vorwerde dat de voirs(creven) abdt den voirs(creven) t(er)mijn due(re)nde den/
voirs(creven) hubrechte leve(re)n sal alpen stertten ende brecken gelijc als/
die vand(er) saghen en(de) bijle vallen selen en(de) dan sal de voirs(creven) hubrecht/
die vortaen opdoen slaen op sijnen cost It(em) noch es vorwerde ge/
vielt also dat de voirs(creven) moelen(en) bi gebreke van e(n)nig(er) ty(m)meringen/
stille bleef staende dat sal de voirs(creven) hubrecht den voirs(creven) abdt ter/
stont cundigen en(de) dan salt de voirs(creven) abdt doen maken oft/
de voirs(creven) hubrecht in salt bi rade des voirs(creven) abdts selve doen make(n)/
om besceiden(en) dachue(re)n die de voirs(creven) abdt betalen sal en(de) de voirs(creven)/
hubrecht sal den werclieden den cost gheven Ende gevielt also/
datmen tvoirs(creven) werck niet maken en mochte dan en sal de/
voirs(creven) hubrecht negheen scade rekenen van stille staen en(de) desgelijx/
en sal de voir(creven) hubrecht negheen schade rekenen vanden tide/
datmen aen de voirs(creven) moelen(en) ty(m)mert It(em) sal de voirs(creven) hubrecht/
de sijne(n) t(er)mijn due(re)nde de huysinghe vanden voirs(creven) moelen(en) wel/
en(de) [loflic] houden van wende [en(de) tcloeste en(de) mijn he(re) sal hem den stoffe d(aer)toe leve(re)n] en(de) als m(ijn) hee(r) dabt de huyse doet decken/
so sal de voirs(creven) hubrecht den werclieden den cost gheven ende/
hen huysen en(de) h(er)bergen also lange als sij daer wer decken selen/
Ende den voirs(creven) hubrechte sijn gelevert inde voirs(creven) moelen(en) din/
strumenten hier na bescreven Te weten elf yse(re)n tap achten(de)/
twintich yseren bande aende assen thien yse(ere)n bande aende russelen/
vier lange moelenyse(re)n vier deessen vier cropyse(re)n vie(re)ntwintich/
billen enen aenbilt vier dwingyse(re)n twee yse(re)n vormen een yse(re)n/
panne inde slachmoelen sesse yse(re)n scoeve aende stampen een scorsyser/
twee grote hoelten teylen ende sesse stampen En(de) alle dese instru/
menten en(de) alle dande(re) beide spillen wieghen alpen stertten brecken/
en(de) gestellen en(de) oic dande(r) instrumenten der voirs(creven) moelen toebe/
hoe(re)nde sijn den voirs(creven) hubrechte gelevert voer nuwe of voer also goet/
alse nuwe ende in deser vueghen sal de voirs(creven) hubrecht die/
ten eynde vanden voirs(creven) t(er)mijne weder over leve(re)n En(de) den voirs(creven)/
hubrechte sijn de moelensteene aldaer gelevert metter maten dair/
af vorwerde es also me(n)nighen druymbreet als hij daer aen vermalen/
ende versliten sal dat hij daer voer betalen sal te weten vanden grau/
/ wensteene voer elken duym twee oude schilde en(de) vanden ruysers voe(r)/
elken duym enen ouden schilt Ende gevielt also dat op de voirs(creven) molen(en)/
bynnen den voirs(creven) t(er)mine e(n)nigen nuwen steen gebrake die sal de voirs(creven)/
abdt copen en(de) daer doen leve(re)n en(de) dien gecocht zijnde sal de/
voirs(creven) hubrecht dien steen ghereyden tot den malen op sijne(n) cost/
en(de) dan sal hem de voirs(creven) abdt dien op de voirs(creven) moelen doen/
helpen en(de) tyerst als die steen meel gemaect sal hebben so salme(n)/
dien den voirs(creven) hubrecht dan metter maten leve(re)n En(de) gevielt/
also dat de voirs(creven) abdt oft hubrecht deen vanden ande(re)n scheiden/
wouden dat selen sij moegen doen ten halve(n) t(er)mijn en(de) so wye/
van hen beiden scheiden wilt die salt den ande(re)n een half jair/
te voe(re)n laten weten It(em) en sal noch en mach de voirs(creven) hubrecht/
de voirs(creven) moelen(en) bynne(n) den voirs(creven) t(er)mijne nyeman(de) and(er)s ov(er)gheve(n)/
ten sij bi weten wille en(de) consent des voirs(creven) abdts [Welke vorwerden (et)c(etera)] Hier af/
sijn borgen des voirs(creven) hubrechts jan van oevele soen wout(er)s/
wilen van oeverle jan de smet dieme(n) heet capelle wout(er)/
van meerbeke mathijs van meerbeke sijn brued(er) wout(er) van/
oevele arnts soen lambrecht vanden bossche [en(de)] jan wond(er)s alle/
van testelt de welke de voirs(creven) hubrecht heeft geloeft hier af/
scadeloes te houden te en(de) tontheffen Hier over wae(re)n boys/
voshem januarii s(ecund)[a]
Nagekeken doorkristiaan magnus
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2015-08-24 door Agata Dierick