SAL7734, Akte: V°56.1-V°58.1 (74 van 455)
Zoek akte
Vorige | Volgende
Akte V°56.1-V°58.1  
Act
Datum: 1440-08-09

Transcriptie

2019-12-29 door René Laes
Van henricken tribouts en(de) lijsbette(n) sijnre zwegeri(n)ne(n)/
wedewe stas wilen tribouts/
het sijn comen in rechte voir meye(r) en(de) scepen(en) van loeven inde banck/
aldaer henric trybouts en(de) lijsbeth weduwe stas wilen trybouts brueders/
des selfs henrix de welke henrick en(de) willen stas gebruede(re) nae den rechte/
der stat van loeven beleidt sijn totte(n) goeden jans wilen van boesschot/
in deen zijde en(de) joes vanden berghe soen aerts wilen vanden berghe dien/
voir gebreck van betalingen van xiii gulden zwair croene(n) erflek(er) rente(n)/
die den voirs(creven) joese bewijst en(de) beset wae(re)n uut ene(n) beleide daer mede/
roelof van velpe beleidt was totten goeden goerts wilen uuten lye/
mi(n)gen joffr(ouwe) lijsbette(n) sijns wijfs aerts van boesschot en(de) katline(n) sijns/
wijfs welc beleidt was vander daten int jaer ons he(re)n dusent vier/
hondert en(de) xxxi den xvi[ste(n)] dach van octobri opte goede en(de) ond(er)pande/
hier ond(er) bescreve(n) de selve onderpande mette(n) meye(r) en(de) scepen(en) va(n) loeven(en)/
gelevert wae(re)n in dand(er) zijde Daer de voirs(creven) joes een aensprake dede/
tot den voirs(creven) henr(icke) trybouts en(de) sijnre zwegeri(n)ne(n) en(de) dede lesen inde(n)/
rechte een goedinge die hem de voirs(creven) roelof van velpe gedaen hadde/
vanden voirs(creven) goeden de welke goede als hijt(er) in gegoedt was de voirs(creven)/
joes wed(er)verleent hadde den voirs(creven) janne wilen van boesschot aerts/
soen opden co(m)mer d(aer) voe(r) uutgaende en(de) voirt op xiii gulden(en) zwaer/
croene(n) erflek(er) rente(n) [voirscr(even)] alle jae(re) opden iiii[de(n)] dach van februario te betale(n)/
den voirs(creven) joese en(de) sijne(n) naecomeli(n)gen voirtaen erflic die de voirs(creven)/
wilen jan van boesschot quite(n) mochte wa(n)neer hem geliefde elken pe(n)ninc/
met xviii geliken pe(n)ni(n)gen en(de) met vollen rente(n) Dede voert lese(n)/
inden rechte dat hem de voirs(creven) goede voir gebrec vanden voirs(creven)/
renten gelevert wae(re)n met meye(r) en(de) scepen(en) van loeve(n) seggende/
dat hem de voirs(creven) goede voir sijn voirs(creven) rente(n) volgen souden gelijc/
hem die gelevert wae(re)n oft dat hem sijn handen vervult selen/
worden en(de) dat hem tvoirs(creven) tbeleidt des voirs(creven) henr(ix) en(de) sijnre zwe/
geri(n)nen aen sijn voirs(creven) goedinghe noch pandinge gheen onstade doen/
en soude en(de) reden waer[bij] want dese goede voirs(creven) besaten goessen/
wilen van den speelhove en(de) wilen joffr(ouw) kateline sijn [wijf] als hoir p(ro)per/
erflek(er) goede en(de) daer uut sterf de voirs(creven) goessen als uut sijne(n)/
goeden en(de) de voirs(creven) joffr(ouw) katline sijn wijf bleef daer in sittende/
als een tocht(er)sse en(de) sterf daer uut als hoe(r) tocht Seggen(de) voirt/
dat de voirs(creven) joffr(ouw) katline tochtersse geleeft hadde bynne(n) xvii jae(re)n/
en(de) lang(er) dan des voirs(creven) henrix en(de) sijnre zwegeri(n)ne(n) beleit out/
wae(r) Seggende voirt dat de voirs(creven) wilen goessen een wittiger sust(er)/
hadde geheten joffr(ouw) katline die jan pannestert getruwt hadde welc/
jan vander selver joffr(ouwe) katline(n) hadde ii wittige docht(ere)n geheten/
joffr(ouw) lijsbeth en(de) joffr(ouw) katline welc joffr(ouw) lijsbeth de voirs(creven) wilen/
goert uuten lyemi(n)gen en(de) de voirs(creven) joffr(ouw) katline de voirs(creven) aert van/
boesschot getruwt hadde en(de) soe wae(re)n de voirs(creven) goede bleven nae/

//
doet des voirs(creven) wilen goessens en(de) wilen joffr(ouw) katline sijns wijfs opde(n)/
voirs(creven) goerde uuten lyemi(n)gen joffr(ouwe) lijsbette(n) sijne(n) wive aerde van boesschot/
en(de) joffr(ouwe) katline(n) sine(n) wive die den voirs(creven) brief bekent hadden daer uut de/
voirs(creven) joes sijn goedinge hadde en(de) dat de selve p(er)soene der selv(er) goede wel/
mechtich wae(re)n te beco(m)me(re)n ter tijt dat dv dbeleidt daer uut hij sijn goe/
dinghe hadde gedaen was en(de) mids dien soe en quame(n) dese goede noeit/
opden voirs(creven) janne van boesschot aerts soen en(de) soe en conste hij gheen brieve/
opte voirs(creven) goede bekinne(n) en(de) dat dese poente(n) waer wae(re)n die boet de voirs(creven)/
joes te bethoene(n) en(de) metten mynsten daer hij inden rechte mede liden mochte/
Biedende [Seggende] voert te bethoene(n) [de voirs(creven) joes] dat hij sijn pe(n)ni(n)ghe voir de voirs(creven) renten/
gegeve(n) hadde en(de) gelijc ene(n) vreemden gecocht hadde Hoepte en(de) seyde de/
voirs(creven) joes soe waer hij dese poente(n) gethone(n) conste dat hem de voirs(creven) goede/
volgen soude(n) oft dat hij hem sijn hande vervult soude worden (et)c(etera) Daer/
op de voirs(creven) henr(ic) en(de) lijsbeth sijn zwegeri(n)ne hen verantwerdende deden/
seggen dat hen de voirs(creven) aensprake noch goedi(n)ge en(de) oec de leeveri(n)ge aen/
hoe(re)n voirs(creven) beleide gheen onstade doen en soude noch van gheenre werden sijn/
en soude Gemerct dat de voirs(creven) goede op de voirs(creven) janne van boesschot come(n)/
wae(re)n ende niet opden voirs(creven) aerde sijne(n) vader want de voirs(creven) joffr(ouw)/
katline dochter jans wilen pa(n)nestert moeder des voirs(creven) jans van boesschot/
eer aflivich worden was dan de voirs(creven) wilen joffr(ouw) katline goesse(n)s wijf/
was vanden speelhove de tocht(er)sse en(de) dat de selve jan dier goede wel/
mechtich was te beco(m)me(re)n ten tiden dat de voirs(creven) henr(ic) en(de) wilen stas sijn/
brueder beleidt wae(re)n en(de) dat hij die goede besat en(de) gebruycte als sijn goede/
en(de) dat de voirs(creven) jan van boesschot wittiger geboirte hadde acht(er) gelaten van/
sijne(n) voirwive welc voirwijf zust(er) was des voirs(creven) wilen henrix en(de) stas/
en(de) dat de selve wilen jan naemaels getruwt hadde des voirs(creven) joes sust(er)/
daer mede hij de voirscr(even) schout gemaect mocht hebben Met meer woirde(n)/
ende wederworden die de voirs(creven) p(ar)tien int rechte deden seggen alsoe dat de/
scepen(en) van loeven(en) v gemaent vanden meye(r) gewijst hebben voir een vo(n)nisse/
want hen de p(ar)tien thoenis vermeten hadden dat sij dat bege(re)n aen te hoe(re)n/
en(de) dae(re)n teynden recht Ten daghe van thoenisse thoende de voirs(creven) joes/
met twee goeden ma(n)ne(n) dat de voirs(creven) goessen vanden speelhove en(de) joffr(ouw)/
katline sijn wijf de voirs(creven) goeden beseten hadden als hoir p(ro)per goede en(de)/
dat goessen daer uut sterf als uut sine(n) goeden en(de) de voirs(creven) joffr(ouw) katline/
sijn wijf bleef daer in sittende als een tocht(er)sse ende dat die hadde/
doet geweest omtrent xvii jaer Voirt dede hij lesen een deylinge/
die gheschiet was tusschen den voirs(creven) wilen goerde uuten lyemi(n)gen en(de)/
joffr(ouwe) lijsbetten sijne(n) wive in deen zijde en(de) den voirs(creven) aerde van boesschot/
en(de) joffr(ouwe) katline(n) sijne(n) ive in dande(r) Voirt thoende hij metten voirs(creven)/
twee goeden ma(n)ne(n) dat de voirs(creven) goeden ma(n)ne(n) hadden gheweest bijde(n)/
p(ro)chian van rillaer die hen gethoent hadde dboec vanden jaergetide en(de)/
daer in hadden sij bevonden en(de) waer hen wel kenlec dat de voirs(creven) joffr(ouw)/
katline goessens wijf vanden speelhove sterf ix daghe in meye int
//
jaer xiiii[c] xxiii daer mede hij thoene(n) woude dat tvoirs(creven) beleidt des/
voirs(creven) henrix en(de) sijnre zwegeri(n)ne(n) geschiet wae(r) voir der selver tocht(er)sse(n)/
doet ende dede lesen tselve beleidt en(de) alsdan bevantme(n) inden selve(n)/
beleide dat dat geschiede int selve jaer van xxiii xxix daghe in/
meye noch droeghen de voirs(creven) twee goeden ma(n)ne(n) dat de p(er)sone die/
den brief bekent hadden daer uut de voirs(creven) joes sijn goedinghe hadde/
der voirs(creven) goeden wel mechtich wae(re)n te beco(m)me(n) ten tide dat tselve/
beleit geschiede Voert thoende hij met vier oft vijf goeden ma(n)ne(n)/
dat sij alrehanden p(er)sone(n) hadden hoe(re)n kinne(n) en(de) lyen dat de voirs(creven) joes/
voe(r) den voirs(creven) janne van boesschot alrehande schout betaelt hadde/
sonder de selve goede liede dien hijt betaelt soude hebben voir oege(n)/
te bringhen (et)c(etera) Item de voirs(creven) henrick en(de) lijsbeth sijn werdinne [sweegeri(n)ne] thoende(n)/
metten voirs(creven) twee goeden ma(n)ne(n) den dach vanden sterve(n) der voirs(creven)/
joffr(ouwe) katline(n) tocht(er)ssen en(de) den daet van hoe(re)n beleide voirs(creven) It(em) de voirs(creven)/
joes kende inden rechte dat de voirs(creven) joffr(ouw) katline jans van boesschot/
moed(er) en(de) aerts wijf aflivich worden wae(r) voe(r) de voirs(creven) wilen joffr(ouw)/
katline goessens wijf vanden speelhove Voirt thoenden sij dat den/
voirs(creven) jan van boesschot nae d(er) voirs(creven) tocht(er)ssen doet was gerecht erfma(n)/
vanden voirs(creven) goeden en(de) dat sij op hem als naeste erfgename come(n)/
wae(re)n nae dien dat sijn moeder eer sterf eer de tochtersse mer dat/
hij noch een suster hadde die noch leefde Voirt thoenden de voirs(creven)/
p(ar)tien beyde dat de voirs(creven) goede leengoede wae(re)n Noch thoende de/
voirs(creven) henr(ick) en(de) sijn zwegeri(n)ne dat de voirs(creven) aert van boesschot den/
voirs(creven) janne sijnen soen de voirs(creven) goede oec ov(er)gegeve(n) hadde in hu/
welek(er) vorwerden en(de) dat inden huwelic verdeedingt was datme(n)/
tvoirs(creven) beleidt maken soude op dat de voirs(creven) joffr(ouw) niet bedroege(n) en/
soude sijn van hoe(r) huwelek(er) voirwaerden Voert kende de voirs(creven) joes/
dat de voirs(creven) jan van boesschot van sine(n) yersten wive wittige geboirte/
acht(er) gelaten hadde die jan van vlaslaer getruwt hadde en(de) dat jan/
van boesschot de schout daer joes af gethoent hadde met sine(n) leste(n)/
wive [gemaect hadde] met veel meer ande(re)n thoenissen die de voirs(creven) p(ar)tien in recht/
thoenden weynich oft niet int recht dienende Also dat de scepen(en)/
van loeve(n) voirt gemaent vanden meye(r) wijsden voir een vo(n)nisse dat/
des voirs(creven) joes goedinghe en(de) leveri(n)ghe den voirs(creven) henr(icke) trybouts en(de)/
lijsbetten sijnre zwegerinne(n) aen hoe(re)n beleide gheen onstade doen en/
soude cor(am) o(mn)ibus scabinis in sca(m)p(no) ex(i)n(de) august(i) ix vide(licet) py(n)noc opp(endorp) rike abs(oloens) ov(er)w/
[wynghe vynckenbosch wynghe august(i) nona] Hier na volgen de onderpande die de vors(creven) jose voe(r) de vors(creven) erflike rente(n)/
gesett zijn Inden yersten ene(n) halve(n) rijnssche erflik(er) rente(n) aen en(de) op xxv/
roeden wijngarts jans vander vloet van arscot gelegen tarscot tusschen/
de goede reyners van ghymele en(de) yden weduwe reyners wile(n) lambrechts
//
Item ene(n) halve(n) rijnssche erflic aen en(de) op xxv roeden wijngarts gielijs pasteel/
gelege(n) ald(aer) op joffrouwe yde(n) velt tussche(n) de goede henrics luytman en(de) jans/
vand(er) vloet It(em) ene(n) rijnssche gulden(en) erflic aen en(de) op vijftich roeden/
wijngarts meester peter voets gelege(n) ald(aer) tusschen de goede jans boene en(de)/
gielijs pasteel vors(creven) It(em) enen rijnssche gulden erflic aen en(de) op vijftich/
roeden wijngarts goessen nuweroeds gelege(n) ald(aer) tussche(n) de goede reyners/
van ghymele en(de) meester peters voet vors(creven) Ite(m) ene(n) halven rijnssche gulden(en)/
erflic aen en(de) op aen en(de) op xxv roeden wijngarts everarts porre gelege(n) ald(aer)/
tusschen de goede arts van berlaer en(de) goessen nuweroeds vors(creven) It(em) ene(n) halve(n)/
rijnssche gulden erflic aen en(de) op xxv roeden wijngarts jans mont gelege(n)/
ald(aer) tusschen de goede gielijs pasteel en(de) gheerts porre voirsc(reven) Item enen/
halven rijnsch gulden erflic aen en(de) op xxv roeden wijngarts willems vande(n)/
vekene gelegen aldaer tusschen de goede jans troncke en(de) jans mont voirs(creven)/
Item twee rijnssche gulden erfliker renten [erflic] aen ende op drie vierdel onder/
lant en(de) wijngart jans boene gelegen ald(aer) tussche(n) de goede jans vand(er) to(m)men/
en(de) willems vanden vekene vors(creven) Ite(m) een vie(re)ndeel van ene(n) rijnssche gulden/
erflik(er) rente(n) aen en(de) op xxv roeden wijngarts reyners nuweroeds gelegen/
ald(aer) tusschen de goede wouter daneels en(de) jans boene vors(creven) Ite(m) een vie(re)ndeel/
van ene(n) rijnssche gulden erflic aen en(de) op xxv roeden wijngarts jans bastart/
gelegen aldair tusschen de goede claes hubens en(de) reyner nuweroeds voirs(creven)/
Item een vie(re)ndeel van ene(n) rijnssche gulden(en) erflic aen en(de) op xxv roede(n) wijng(ar)ts/
peters van arscot gelege(n) aldair tussche(n) de goede jans van aren en(de) jans/
bastart voirs(creven) Item een vie(re)ndeel van ene(n) rijnssche gulden erflic aen en(de)/
op xxv roeden wijngarts jans wilen vanden scrieke gelege(n) ald(aer) tusschen/
de goede her peter peters priest(er)s en(de) peters van arschot Item anderhalf/
vierdel van ene(n) rijnssche gulden erflic aen en(de) op xl roeden wijngarts/
jans nuyte gelege(n) aldair tussche(n) de goede henrics van aren en(de) des/
vors(creven) wilen jans vanden scrieke It(em) and(er)half vie(re)ndeel van ene(n) rijnssche/
gulden erflic aen en(de) op i(½) vierdel wijngarts lijsbette(n) jans wilen ridde(re)/
gelegen ald(aer) tusschen de goede arnts van beylaer en(de) jans nuyte voirs(creven)/
It(em) een vierdel van ene(n) rijnssche gulden erfliker renten aen en(de) op xxv/
roeden wijngarts kath(el)inen weduwe henrics wilen van vlasselaer/
gelegen aldaer tusschen de goede jans croes en(de) lijsbette(n) weduwe jans/
wilen ridde(re) voirs(creven) It(em) i(½) vierdel van ene(n) rijnssche gulden erflik(er) rente(n)/
aen en(de) op drie vie(re)ndeel wijngarts d(er) tafele(n) sheylichs gheests vande(n)/

//
beghijn hove tarscot gelege(n) aldair tussche(n) de goede henrics luytman/
en(de) de goede kath(el)inen weduwe henrics wilen van vlasselaer voirs(creven)/
It(em) de heerlicheit of leene mette(n) ma(n)nen van leene late rechte/
te goede(n) en(de) tontgoeden kaere(n) recht tsijs recht pacht en(de) rente(n)/
tot de(n) selve(n) heerscap hoe(re)nde gelegen tot romlede gelijc/
datme(n) in leensche(n) rechte vande(n) he(re) van elde(re)n houdende es/
gelijc de vors(creven) goede inden steden vorg(eruert) gelege(n) zijn/
luttel min oft meer inde mate houdende (et)c(etera) eisdem
Nagekeken doorkristiaan magnus
Moderatorkristiaan magnus
Laatste update:: 2015-10-14 door kristiaan magnus