It(em) achtervolgen(de) den ov(er)gevene vanden re(n)voye aengaen(de) der saken/ uutstaen(de) tuschen merten(en) wout(er)geerts s(in)te pet(er)sman ende janne/ wout(er)gheerts zijnen brueder staende geregistreert decembris/ xv lestleden dat de voirs(creven) s(in)tepetersman meynde tonrechte bijden/ voirs(creven) zijnen brueder gevolght te wesen gemerct dat de selve/ jan hem toegeseeght hadde ten voirs(creven) daghe niet te compare(re)n/ te loeven dwelc hij boot te thoenen Dair toe hij dach nam opden/ vijfsten dach januarii lestleden en(de) hem oic bij zijnen vors(creven) brued(er)/ op heden dach voirt bekindt was mids nootsaken die hij der wet/ alhier te kynnen gaf dat hij opden voirs(creven) yersten dach van/ thoenen niet en conste gecompare(re)n dair nochtan de vors(creven) onse/ s(in)tepet(er)sman op heden noch oic p(ro)cureur in zijnen name met den/ thoene voirtgeva(r)en en es den vors(creven) janne trecht voirt v(er)sueken(de)/ So heeft de raid vander stad den vors(creven) s(in)tepet(er)sman gere(n)voyeert/ vander voirs(creven) saken om die voirts te volghen dair die gelaten/ was inde banck voer meye(r) ende scepen(en) van vorslair niet tegen/ staende zijnre vryheit rechte Act(um) in consilio opidi lovan(iensis)/ januarii xix