It(em) peter vanden berghe witledermake(r) heeft genomen een(en) sgreven vrede/ van alsulker quetsueren als jan de haze zijn neve gedaen heeft hennen switte(n)/ soen jans witten mold(er)s va(n) des(en) dage xiiii nacht lang briede(re) for(estarius) lynden hoeve(n)/ scab(ini) febr(uarii) xxii